In alles ben je veel.
Je lach, je stem, je lijf.
Het overweldigd en betoverd
Mijn hart, mijn ruimte
Mijn hele verblijf
‘k Probeer te blijven voelen
Dat van jou is en van mij
Glijdt zomaar in elkaar
Onvrij en ook weer vrij
Hoe kan ik blijven staan
Zo zachtjes op mijzelf
Licht lijntje te verbinden
Maar op mijn eigen helft
Een populier in volle grond
Ik houd mijn wortels vast
Beweeg zachtjes heen en weer
Tot dat het mij ontlast
Van daaruit kan ik reiken
Mijn takken raken zacht
Daar ergens in dat veel
Voel ik een warm hart
Fragiel en kwetsbaar
Voorzichtig, bang
Ik sus, streel, waai
We hebben nog heel lang